6.  Arbeidsongeschiktheid

 

6.1  Arbeidsongeschiktheidspensioen

 

6.1.1

Recht op arbeidsongeschiktheidspensioen

Het volgens 6.1.7 vastgestelde arbeidsongeschiktheidspensioen wordt, met inachtneming van het bepaalde in 6.1.3, toegekend aan de deelnemer indien de arbeidsongeschiktheid is ontstaan tijdens het dienstverband met Acordis en de deelnemer bij aanvang van de arbeidsongeschiktheid de leeftijd van 58 jaar nog niet heeft bereikt.

 

6.1.2

Indien de deelnemer een WAO-uitkering ontvangt die is aangevangen vóór 25 januari 1994 en de deelnemer is werkzaam bij Acordis behoudt de deelnemer aanspraken op basis van dit pensioenreglement als ware hij niet arbeidsongeschikt.

Indien en zodra het dienstverband van bedoelde deelnemer met Acordis als gevolg van arbeidsongeschikt wordt verbroken, zijn bepalingen van dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing.

 

6.1.3

Het volgens 6.1.8 vastgestelde arbeidsongeschiktheidspensioen wordt toegekend aan de deelnemer indien en zolang diens loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering meer bedraagt dan het loon waarover maximaal de periodieke uitkeringen krachtens de WAO worden berekend en hij een uitkering krachtens deze wetten ontvangt.

 

6.1.4

Ingang en einde arbeidsongeschiktheidspensioen (WAO-gat)

Het arbeidsongeschiktheidspensioen ingevolge 6.1.7 gaat in één jaar na aanvang van de WAO-uitkering, echter niet eerder dan nadat een leeftijdsafhankelijke uitstelperiode volgens onderstaande tabel is verstreken en de deelneming niet is geëindigd.

 

bereikte leeftijd                      uitstelperiode

bij aanvang van                     in jaren:

de WAO-uitkering:

 

tot en met 32 jaar                              0

33 tot en met 37 jaar             0,5

38 tot en met 42 jaar             1,0

43 tot en met 47 jaar             1,5

48 tot en met 52 jaar             2,0

53 tot en met 57 jaar             3,0

 

6.1.5

Het arbeidsongeschiktheidspensioen ingevolge 6.1.8 gaat in één jaar na aanvang van de WAO-uitkering.

 

6.1.6

Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt herzien dan wel beëindigd indien het uitkeringspercentage waarnaar de WAO-uitkering wordt berekend, wordt gewijzigd dan wel de uitkering wordt ingetrokken. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt in ieder geval beëindigd bij het bereiken van de standaardpensioeningangsdatum dan wel bij eerder overlijden.

 

6.1.7

Hoogte arbeidsongeschiktheidspensioen (WAO-gat)

Het arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt per jaar het verschil tussen:

1.      de arbeidsongeschiktheidsgrondslag tot een maximum van het inkomen waarover maximaal de periodieke uitkeringen krachtens de WAO worden berekend; en

2.      het minimuminkomen;

welke uitkomst wordt vermenigvuldigd met

·        2/100;

·        het WAO-uitkeringspercentage;

·        het verschil tussen de bereikte leeftijd bij aanvang van het eerste WAO-jaar in volle jaren en 65 jaar.

 

6.1.8

Hoogte arbeidsongeschiktheidspensioen (WAO-dagloonexcedent)

Het ingevolge 6.1.7 vastgestelde arbeidsongeschiktheidspensioen per jaar wordt verhoogd met het positieve verschil tussen de arbeidsongeschiktheidsgrondslag en het loon waarover maximaal de periodieke uitkeringen krachtens de WAO worden berekend, vermenigvuldigd met het WAO-uitkeringspercentage.

 

Indien de arbeidsongeschiktheidsgrondslag meer bedraagt dan tienmaal het minimuminkomen krachtens de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Staatsblad 1968, nummer 657), wordt over het meerdere een arbeidsongeschiktheidspensioen uitgekeerd ter grootte van de helft van dit meerdere, vermenigvuldigd met het gebezigde WAO-uitkeringspercentage.

 

Indien het minimuminkomen ten gevolge van structurele verhogingen wordt gewijzigd, kan door de Directie in overleg met het Bestuur de factor 10 worden verlaagd.

 

6.1.9

Indien het WAO-uitkeringspercentage wijzigt, wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen opnieuw overeenkomstig dit artikel vastgesteld, met dien verstande dat bij stijging van het WAO-uitkeringspercentage na beëindiging van het dienstverband het Bestuur bepaalt of en zo ja en in welke mate een aanpassing van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt doorgevoerd.

 

6.1.10

Vordering tot schadevergoeding jegens derden

Geen recht op arbeidsongeschiktheidspensioen bestaat indien en voorzover de deelnemer terzake van zijn arbeidsongeschiktheid jegens derden een vordering tot schadevergoeding wegens inkomensderving kan doen gelden. In dit geval zal het fonds tegenover overdracht van de aanspraken op schadevergoeding, voorzover deze de kosten van het arbeidsongeschiktheidspensioen niet overtreffen, als koopsom aan hem terzake van deze cessie, bedragen betalen gelijk aan het arbeidsongeschiktheidspensioen. Dit arbeidsongeschiktheidspensioen wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in dit artikel.

 

6.1.11

Indexatie opgebouwde aanspraken

Het ingevolge dit artikel verkregen of in het vooruitzicht gestelde arbeidsongeschiktheidspensioen per jaar wordt jaarlijks per 1 januari aangepast overeenkomstig het in 2.7 bepaalde.

 

6.1.12

Anti-cumulatie 62-65

De uitkering ingevolge de Ziektewet, WW en/of de WAO die de gewezen deelnemer vanaf de standaardpensioeningangsdatum ontvangt, komt in mindering op het totaal van:

·        de op grond van dit hoofdstuk bereikte aanspraak op tijdelijk ouderdomspensioen;

·        aanspraken op inhaalprepensioen ingevolge 10.3;

·        eventuele in dit kader te verstrekken aanvullingen van Acordis.

 

 

6.2  Voortzetting van opbouw en verzekering van pensioenaanspraken bij

       arbeidsongeschiktheid

 

6.2.1

Aanspraken

Indien de deelnemer arbeidsongeschikt is of wordt, behoudt hij met inachtneming van het in dit artikel bepaalde:

·        aanspraken op levenslang ouderdomspensioen en tijdelijk ouderdomspensioen;

·        recht op levenslang nabestaandenpensioen, Anw-vervangend tijdelijk nabestaandenpensioen en wezenpensioen;

aannemende dat hij zijn werkzaamheden tot de standaardpensioeningangsdatum zou hebben voortgezet.

 

6.2.2

Berekeningsgrondslagen

De in 6.2.1 bedoelde pensioenaanspraken over toekomstige deelnemingstijd worden berekend op basis van de arbeidsongeschiktheidsgrondslag.

 

De pensioenaanspraken over de nog te doorlopen deelnemingstijd worden vermenigvuldigd met het gemiddelde van de voortzettingspercentages volgens 6.2.3.

 

6.2.3

Hoogte van de aanspraken, rechten

Indien de deelnemer één jaar na aanvang van zijn WAO-uitkering voor 15% of meer arbeidsongeschikt is, verwerft hij voor de nog te doorlopen deelnemingstijd aanspraken overeenkomstig 2.1 en 2.2, met uitzondering van het gestelde in 2.2.4, 2.2.5, 2.2.6 en 2.2.7, alsmede overeenkomstig het gestelde in 10.3.

 

Voorzover in dit hoofdstuk niet anders is bepaald, behoudt de deelnemer voor de nog te doorlopen deelnemingstijd recht op levenslang nabestaandenpensioen, Anw-vervangend tijdelijk nabestaandenpensioen en wezenpensioen overeenkomstig 2.3, 2.4 en 2.5.

 

Deze aanspraken en rechten worden berekend op basis van het arbeidsongeschiktheidspercentage ingevolge de WAO, hierna genoemd A. Voor de nog te verkrijgen pensioenen wordt gerekend met een voortzettingspercentage, hierna genoemd B, volgens onderstaande staffel:

 

A                                 B

80 - 100%                  100%

65 -  80%                     72,5%

55 -  65%                     60%

45 -  55%                     50%

35 -  45%                     40%

25 -  35%                     30%

15 -  25%                     20%

 

Het op de eerste van enige maand geldende arbeidsongeschiktheidspercentage wordt geacht tot het einde van die maand ongewijzigd te zijn.

 

6.2.4

Indien het arbeidsongeschiktheidspercentage wijzigt, worden de aanspraken over de periode vanaf het moment van wijziging tot de standaardpensioeningangsdatum opnieuw overeenkomstig dit artikel vastgesteld, met dien verstande dat bij stijging van het arbeidsongeschiktheidspercentage na beëindiging van het dienstverband het Bestuur bepaalt of en zo ja en in welke mate een aanpassing van het voortzettingpercentage wordt doorgevoerd.

 

6.2.5

Indien de deelnemer minder dan 15% arbeidsongeschikt wordt en hij voor het overige niet (meer) voldoet aan de gestelde eisen van deelneming genoemd in 1.2, kunnen aan dit artikel geen verdere rechten worden ontleend en is 2.8 van toepassing.

 

6.2.6

De volgens dit artikel verkregen pensioenaanspraken, alsmede de aanspraken die zijn opgebouwd tot het tijdstip gelegen één jaar na aanvang van de WAO-uitkering worden per 1 januari aangepast als ware de deelneming beëindigd door toepassing van 2.7.

 

6.2.7

Indien de deelnemer voldoet aan de voorwaarden van 1.2.2.4 en aan één of meer van de overige toelatingsvoorwaarden genoemd in hoofdstuk 2 dan verkrijgt hij naast de aanspraken krachtens dit artikel, aanspraken op de overeenkomstig dit reglement vast te stellen pensioenen. In tegenstelling tot het bepaalde in 6.2.6 worden de aanspraken die zijn opgebouwd tot het tijdstip gelegen één jaar na aanvang van de WAO-uitkering aangepast op basis van 2.6.

 

6.2.8

Uitsluiting pensioenvervroeging en pensioenuitstel

De bepalingen met betrekking tot aanwijzing van een vervroegde dan wel uitgestelde standaardpensioeningangsdatum krachtens hoofdstuk 7 zijn niet van toepassing op de aanspraken die krachtens dit reglement zijn verworven indien de deelnemer op enig aldaar genoemd keuzemoment arbeidsongeschikt is.

6.2.9

WAO artikel 44

Indien op grond van inkomsten uit arbeid artikel 44 van de WAO wordt toegepast en de deelnemer als gevolg daarvan niet wordt ingedeeld in een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse, wordt bij de toepassing van 6.2.2 desondanks gerekend met de lagere arbeidsongeschiktheidsklasse welke wordt afgeleid uit het feitelijk WAO-uitkeringspercentage.

 

 

6.3  Ingang WAO na beëindiging deelneming

 

6.3.1

Indien na beëindiging van de deelneming de gewezen deelnemer arbeidsongeschikt wordt, kan in het navolgende geval de deelneming herleven en zijn alsdan 6.1 en 6.2. van toepassing:

·        bedoelde arbeidsongeschiktheid vloeit ononderbroken voort uit een tijdens het dienstverband aangevangen arbeidsongeschiktheid in de zin van de Ziektewet;

·        de arbeidsongeschiktheid is een gevolg van dezelfde medische feiten als die waarop de arbeidsongeschiktheid ingevolge de Ziektewet is gebaseerd.

Een en ander naar beoordeling van een door het Bestuur aan te wijzen medisch adviseur.