7.  Herschikking van aanspraken

 

7.1  Algemeen

 

De bepalingen in dit hoofdstuk hebben, tenzij anders aangegeven, geen betrekking op aanspraken 2000.

 

7.1.1

Besteding van het BP-spaarsaldo en het VP-spaarsaldo, flexibilisering van de standaardpensioeningangsdatum en omzetting van levenslang ouderdomspensioen in levenslang nabestaandenpensioen of vice versa zal plaatsvinden binnen de daartoe bij wetgeving en in hoofdstuk 3 gestelde grenzen en met gebruikmaking van de geslachtsonafhankelijke tarieven en percentages als opgenomen in Tarief 2001 en

in de volgorde:

1.      besteding BP-spaarsaldo en VP-spaarsaldo;

2.      aanwijzing van een vervroegde dan wel uitgestelde standaardpensioeningangsdatum;

3.      herschikking in verband met verzekering van levenslang nabestaandenpensioen;

4.      herschikking naar hoog-/laag- of laag-/hoogouderdomspensioen.

 

7.1.2

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt inhaalprepensioen krachtens 10.3 gelijkgesteld met tijdelijk ouderdomspensioen.

 

 

7.2  Besteding BP-spaarsaldo en VP-spaarsaldo

 

Vanaf de eerste van de maand volgend op de maand van beëindiging van de deelneming maar, voor deelnemers, niet eerder dan na het bereiken van de 60-jarige leeftijd en uiterlijk op de standaardpensioeningangsdatum, dient:

·        het BP-spaarsaldo te worden besteed voor aankoop van tijdelijk ouderdomspensioen ingaand op de standaardpensioeningangsdatum en levenslang ouderdomspensioen van dezelfde grootte ingaand op de AOW-datum, dan wel besteed te worden op basis van door het Bestuur te stellen regels;

·        het VP-spaarsaldo te worden besteed voor aankoop van tijdelijk ouderdomspensioen en/of levenslang ouderdomspensioen en/of levenslang nabestaandenpensioen waarbij het overlijdensrisico eerst vanaf de AOW-datum in werking treedt, of waarbij het overlijdensrisico naar keuze van de deelnemer door herschikking in werking treedt bij beëindiging van de deelneming of op de standaard pensioeningangsdatum, dan wel besteed te worden op basis van door het Bestuur te stellen regels.

 

Aldus aangekochte aanspraken worden vervolgens mede in aanmerking genomen bij flexibilisering en herschikking als bedoeld in 7.3 en 7.4.


 

7.3  Flexibilisering van de standaardpensioeningangsdatum

 

De

-         deelnemer; dan wel

-         de gewezen deelnemer die heeft deelgenomen aan VP-spaarmodule I ingevolge 4.3.1;

 

heeft het recht een vervroegde standaardpensioeningangsdatum aan te wijzen onder de voorwaarden dat deze datum is gelegen op de eerste van enige maand tussen de 60e verjaardag en de standaardpensioeningangsdatum en deze aanwijzing ten minste drie maanden tevoren bij het fonds is gemeld.

Aanwijzing van een een uitgestelde pensioeningangsdatum is mogelijk onder de voorwaarden dat:

1.      deze datum is gelegen op de eerste van enige maand tussen de standaardpensioeningangsdatum en de AOW-datum; en

2.      deze aanwijzing ten minste drie maanden vóór de standaardpensioeningangsdatum bij het fonds is gemeld;

3.      ten overstaan van het fonds wordt aangetoond dat in de periode tussen de standaardpensioeningangsdatum en de uitgestelde standaardpensioeningangsdatum loon uit in dienstbetrekking verrichte arbeid wordt genoten.

 

7.3.1

Aanwijzing van een vervroegde pensioeningangsdatum heeft gevolgen voor de overeenkomstig 2.8 vastgestelde of vast te stellen premievrije aanspraak op levenslang ouderdomspensioen en tijdelijk ouderdomspensioen.

 

7.3.2

De aanspraken krachtens 7.3.1 worden verminderd met een door het Bestuur vast te stellen actuariële korting volgens Tarief 2001 voor elke maand dat de pensioenen vervroegd ingaan.

 

7.3.3

Ingeval van aanwijzing van een uitgestelde standaardpensioeningangsdatum wordt de overeenkomstig 2.8 vastgestelde of vast te stellen premievrije aanspraak op levenslang ouderdomspensioen en tijdelijk ouderdomspensioen vermeerderd met een eventuele aanspraak op ouderdomspensioen krachtens hoofdstuk 3, hoofdstuk 4, en 7.2.

 

7.3.4

De aanspraken krachtens 7.3.3 worden vermeerderd met een actuariële ophogingsfactor volgens Tarief 2001 voor elke maand dat de pensioenen later ingaan.

 

7.3.5

Uitstel van de standaardpensioeningangsdatum zal niet mogelijk zijn voorbij de datum waarop als gevolg van het uitstel het totaalpensioen op grond van:

-         2.1 met uitzondering van de franchisecomponent; en

-         2.2; en

-         de AOW-uitkering;

meer zou bedragen dan 100% van de laatstgeldende inkomensgrondslag.

Alsdan dient het pensioen direct in te gaan.

 

7.3.5.1

Uitstel van de standaardpensioeningangsdatum zal niet mogelijk zijn voorbij de datum waarop als gevolg van het uitstel de franchisecomponent van het tijdelijk ouderdomspensioen niet meer wordt voldaan aan het gestelde in artikel 18e, lid 2 Wet LB.

 

7.3.6

De actuariële korting conform de geslachtsonafhankelijke tabel van Tarief 2001 is van toepassing.

 

 

7.4  Herschikking van ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen

 

Bij beëindiging van de deelneming, met uitzondering van die van de deelnemer 2000, door ingang van het ouderdomspensioen, wordt, indien de deelnemer een partner heeft, een gedeelte van de aanspraak op tijdelijk ouderdomspensioen en een gelijk gedeelte van de aanspraak op levenslang ouderdomspensioen omgezet in een aanspraak op levenslang nabestaandenpensioen ter grootte van 70% van het na omzetting resterende levenslang ouderdomspensioen.

Het recht op herschikking van ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen bestaat niet voor aanspraken 2000.

 

7.4.1

Bij het bereiken van de AOW-datum van de gewezen deelnemer 2000 wordt, indien de deelnemer een partner heeft, een gedeelte van de aanspraak op levenslang ouderdomspensioen omgezet in een aanspraak op levenslang nabestaandenpensioen ter grootte van 70% van het na omzetting resterende levenslang ouderdomspensioen.

 

7.4.2

Het levenslang nabestaandenpensioen waarop recht ontstaat door de omzetting is gelijk aan het bij 7.4 respectievelijk 7.4.1 bedoelde bedrag vermenigvuldigd met de geslachtsonafhankelijke ruilvoet bij de leeftijd van de gewezen deelnemer op die datum volgens Tarief 2001.

 

7.4.3

De gepensioneerde gewezen deelnemer, niet-zijnde een gewezen deelnemer 2000, heeft gerekend vanaf de ingangsdatum van het ouderdomspensioen, binnen één maand het recht een herschikking als bedoeld in 7.4 ongedaan te maken en een herschikking conform 7.4.5 te laten doorvoeren.

 

7.4.4

De gewezen deelnemer 2000 heeft, bij het bereiken van de AOW-datum, binnen één maand het recht een herschikking als bedoeld in 7.4.1 ongedaan te maken en een herschikking conform 7.4.6 te laten doorvoeren.

 


7.4.5

De herschikking van een gedeelte van de aanspraak op tijdelijk ouderdomspensioen en een gelijk gedeelte van de aanspraak op levenslang ouderdomspensioen is mogelijk in de verhouding 100% levenslang ouderdomspensioen enerzijds ten opzichte van facultatief tussen 0% en 100% levenslang nabestaandenpensioen anderzijds, van het na omzetting resterende levenslang ouderdomspensioen.

 

7.4.6

De gewezen deelnemer 2000 heeft het recht een gedeelte van de aanspraak op levenslang ouderdomspensioen om te zetten in levenslang nabestaandenpensioen.

 

Bedoelde omzetting is, met inachtneming van 2.3.3.6, mogelijk in de verhouding 100% levenslang ouderdomspensioen enerzijds ten opzichte van facultatief tussen 0% en 100% levenslang nabestaandenpensioen anderzijds van het na omzetting resterende levenslang ouderdomspensioen.

 

7.4.7

Indien de gepensioneerde een partner heeft, als bedoeld in 1.1.11 en indien als gevolg van de omzetting het levenslang nabestaandenpensioen daalt beneden de aanspraak die ontstaat door toepassing van 7.4 is schriftelijke instemming van de partner vereist.

 

 

7.5  Herschikking naar hoog-/laag- en laag-/hoogpensioen

 

De gewezen deelnemer heeft het recht zijn levenslang ouderdomspensioen vermeerderd met een gelijk bedrag van het tijdelijk ouderdomspensioen direct vanaf de (vervroegde of uitgestelde) standaardpensioeningangsdatum om te zetten in een tijdelijk verhoogd of tijdelijk verlaagd ouderdomspensioen.

 

7.5.1

Het tijdelijk verhoogd ouderdomspensioen daalt - naar keuze - vanaf ten minste één jaar - gerekend in volle maanden - en uiterlijk vanaf de 70-jarige leeftijd naar een percentage gelegen tussen 75% en 100% van het tijdelijk verhoogd ouderdomspensioen.

Het tijdelijk verlaagd ouderdomspensioen stijgt - naar keuze - vanaf ten minste één jaar - gerekend in volle maanden - en uiterlijk vanaf de 70-jarige leeftijd naar een percentage gelegen tussen 100% en 133% van het tijdelijk verlaagd ouderdomspensioen.

 

Bedoelde omzetting geschiedt op basis van de geslachtsonafhankelijke tabel in Tarief 2001.

 

7.5.2

Herschikking naar eerst hoger, vervolgens lager nabestaandenpensioen

Indien de gewezen deelnemer na de standaardpensioeningangsdatum komt te overlijden, heeft de nabestaande partner, indien deze geen recht heeft op Anw-vervangend tijdelijk nabestaandenpensioen krachtens dit reglement, het recht zijn levenslang nabestaandenpensioen direct bij ingang en tot de eerste van de maand waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt, om te zetten in een tijdelijk verhoogd nabestaandenpensioen.

 

Het tijdelijk verhoogd nabestaandenpensioen is maximaal de som van:

1.      het levenslang nabestaandenpensioen vóór de omzetting; en

2.      een bedrag naar keuze, tot maximaal het Anw-vervangend tijdelijk nabestaandenpensioen ingevolge dit reglement;

met dien verstande dat het aldus vastgestelde levenslang nabestaandenpensioen vanaf 65-jarige leeftijd valt binnen 75% en 100% van het tijdelijk verhoogd levenslang nabestaandenpensioen.

Bedoelde omzetting geschiedt op basis van geslachtsonafhankelijke tabel in Tarief 2001.

 

7.5.3
Artikel 7.5, 7.5.1 en 7.5.2 zijn van overeenkomstige toepassing op de aanspraken 2000.