9  Procedures

 

9.1  Onvoorziene gevallen

 

In incidentele gevallen, niet van algemene aard zijnde, waarin dit pensioenreglement niet voorziet en bij verschil van inzicht over de uitleg van enig artikel van dit pensioenreglement, beslist het Bestuur.

 

 

9.2  Bijzondere bepalingen

 

9.2.1.1

Het Bestuur is bevoegd op verzoek van de Directie personen die niet of niet meer voldoen aan het bepaalde in 1.2., op door het Bestuur te stellen voorwaarden als deelnemer tot het fonds toe te laten of als deelnemer te handhaven.

 

9.2.1.2

Het Bestuur kan, op verzoek van de Directie, ten behoeve van bepaalde categorieën personen een afwijkende regeling treffen indien een strikte toepassing van het pensioenreglement naar zijn oordeel tot onbillijkheden van overwegende aard zou voeren. De afwijkende regeling zal desgewenst in het pensioenreglement worden vastgelegd.

 

9.2.2.1

Het Bestuur is bevoegd op verzoek van de Directie voor bepaalde personen van de bepalingen van dit pensioenreglement af te wijken, voorzover de afwijkende regeling in verband staat met de arbeidsovereenkomst van de betrokkenen met Acordis en de met haar verbonden geweest zijnde ondernemingen en voorzover de hiertoe benodigde middelen zijn verstrekt.

 

9.2.2.2

Onverminderd het bepaalde in 9.2.2.1 kan het Bestuur op verzoek van de Directie ten behoeve van een belanghebbende een afwijkende regeling treffen indien een strikte toepassing van het pensioenreglement naar zijn oordeel tot onbillijkheden van overwegende aard zou voeren.

De regeling zal geen met de PSW strijdige bepalingen bevatten en zal schriftelijk worden vastgelegd.

 

Onder belanghebbende in dit artikel wordt verstaan de persoon die als deelnemer, gewezen deelnemer, (voormalige) partner of nagelaten betrekking van een gewezen deelnemer rechten kan ontlenen aan het bepaalde in de statuten en het pensioenreglement van het fonds.


 

9.2.3

Het Bestuur zal op verzoek van de Directie met inachtneming van het bepaalde in artikel 14 van de statuten van het fonds, de pensioenregeling als omschreven in dit pensioenreglement herzien of buiten werking stellen indien:

 

na de datum van inwerkingtreden van dit pensioenreglement van overheidswege nieuwe wettelijke pensioenregelingen worden ingevoerd of bestaande wettelijke pensioenregelingen worden gewijzigd;

 

of

 

naar het oordeel van de Directie, hetzij door de ontwikkeling van de financiële positie van Acordis, hetzij door de ontwikkeling op sociaal-economisch terrein, de omvang van de verplichtingen die voor Acordis uit de overeenkomst met het fonds voortvloeien niet langer voor Acordis verantwoord is.

 

9.2.4

Indien en voorzover door incidentele ingrepen van overheidswege in bestaande wettelijke regelingen, de toepassing van de in dit reglement omschreven regeling tot uitkomsten leidt die niet in overeenstemming zijn met het in dit reglement omschreven pensioensysteem, is het Bestuur bevoegd de regeling tijdelijk afwijkend toe te passen.

 

9.2.5

Indien het fonds overeenkomsten als bedoeld in artikel 13, lid 6a van de statuten van het fonds aangaat, zal het fonds aan de betrokkenen over de desbetreffende periode pensioenaanspraken toekennen die gelijkwaardig zijn aan de tot de datum van overname door betrokkenen terzake verworven pensioenaanspraken. Voorzover deze aanspraken betrekking hebben op pensioenjaren waarover ingevolge de bepalingen van dit pensioenreglement pensioenaanspraken geldend gemaakt kunnen worden, worden die aanspraken in mindering gebracht.

 

9.2.6

Indien het Bestuur, in afwijking van het bepaalde in 1.2.1.2, als deelnemer tot het fonds toelaat hij die verplicht deelneemt aan een bedrijfspensioenfonds of aan een beroepspensioenregeling, worden de aanspraken krachtens die verplichte deelneming in mindering gebracht op de aan dit pensioenreglement te ontlenen aanspraken die betrekking hebben op dezelfde pensioenjaren.

 

 

9.3  Geschillenprocedure

 

9.3.1

Onder belanghebbende wordt in dit artikel de persoon verstaan die als deelnemer, gewezen deelnemer, (voormalige) partner of nagelaten betrekking van een gewezen deelnemer rechten kan ontlenen aan het bepaalde in de statuten en het pensioenreglement van het fonds.


 

9.3.2

Onder een geschil wordt verstaan het geschil tussen het fonds en een belanghebbende over de wijze waarop de statuten en reglementen van het fonds zijn of zullen worden toegepast, waarbij de belanghebbende zich op het standpunt stelt dat hij in zijn rechten jegens het fonds is of zal worden geschaad.

 

9.3.3

Indien een geschil is gerezen, is het fonds gehouden zijn standpunt op verzoek van de belanghebbende gemotiveerd op schrift te stellen binnen zes weken nadat het fonds een zodanig verzoek heeft bereikt.

 

9.3.4

Indien de belanghebbende niet wenst te berusten in de reactie is hij gerechtigd om zich binnen zes weken met een gemotiveerd bezwaarschrift tot het Bestuur te richten.

 

9.3.5

Het Bestuur is gehouden om een nader onderzoek naar de feiten in te stellen en daarbij mondeling of schriftelijk het beginsel van hoor en wederhoor toe te passen.

 

9.3.6

Het Bestuur brengt uiterlijk binnen 13 weken na ontvangst van het bezwaarschrift zijn beslissing schriftelijk ter kennis van de belanghebbende.

 

 

9.4  Klachtenprocedure

 

9.4.1

Onder belanghebbende wordt in dit artikel de persoon verstaan die als deelnemer, gewezen deelnemer, (voormalige) partner of nagelaten betrekking van een gewezen deelnemer rechten kan ontlenen aan het bepaalde in de statuten en het pensioenreglement van het fonds.

 

9.4.2

Onder een klacht wordt een schriftelijke verklaring verstaan dat belanghebbende zich, ofschoon zijn rechtspositie niet is geschaad, op incorrecte wijze door het fonds bejegend acht.

 

9.4.3

Een belanghebbende die een klacht wil indienen, dient zich schriftelijk tot het Bestuur te wenden.

Het Bestuur is ontvankelijk voor de klacht indien de klacht is ingediend binnen zes weken nadat het feit waarop de klacht is gericht, zich heeft voorgedaan.

 

9.4.4

Het Bestuur is gehouden om de ingediende klacht nader te onderzoeken. Daarbij dient het Bestuur mondeling of schriftelijk het beginsel van hoor en wederhoor toe te passen.

 


9.4.5

Het Bestuur brengt uiterlijk binnen 13 weken na ontvangst van de klacht zijn beslissing schriftelijk ter kennis van de belanghebbende.